In deze rubriek kijken we achter de schermen bij de leden van de BIN NL-community. Ditmaal bij Sanne Noyon. Zij is sociaal wetenschapper bij het WODC, het kennisinstituut voor het ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV). In het afgelopen jaar deed zij onderzoek naar de toepassing van gedragsinzichten in het Nederlandse migratiebeleid.
Er is binnen het ministerie van JenV veel interesse in gedragsinzichten en mogelijke toepassingen hiervan binnen beleid. Verschillende eerdere onderzoeken lieten al zien dat er patronen zijn te onderscheiden in gedrag van migranten naar nationaliteit. Daardoor vroeg de Directie Migratiebeleid zich af of specifieke groepen migranten ook gericht benaderd konden worden om zo hun keuzes te beïnvloeden. Zij vroegen het WODC om dat te onderzoeken.
Ja, dat denk ik wel. Migranten zijn natuurlijk ook gewoon mensen die beslissingen nemen. En die kun je beïnvloeden door gebruik te maken van gedragsinzichten. Uit eerder onderzoek weten we al veel over hoe migranten beslissingen nemen, maar dit wordt nog niet (bewust) ingezet voor gedragsbeïnvloeding in het migratiebeleid. Per groep of situatie zou bekeken moeten worden wat de onderliggende motivaties zijn. Sommige migranten komen om hier te werken, anderen om bij hun familie te zijn of voor de veiligheid. Zij komen uit veel verschillende landen en hebben allerlei verschillende achtergronden. Door rekening te houden met die verschillende motivaties en achtergronden wordt het beleid beter zowel voor de individuele mensen die erdoor geraakt worden als wat betreft het effect ervan.
Tot onze verrassing blijkt uit ons onderzoek ook dat er al veel gedragsinzichten worden toegepast, maar dan onbewust. Zo wordt er in informatiecampagnes (gericht op mogelijke migranten uit West-Afrika) samengewerkt met terugkeerders uit diezelfde regio die vertellen hoe het hen is vergaan na terugkeer; messenger effecten dus.
Er is geen grote cultuuromslag nodig om zoiets op grotere schaal te gaan doen. Belangrijk is dan natuurlijk wel dat het bewust en goed doordacht gebeurt, ook met oog voor ethische aspecten.
Ja, neem bijvoorbeeld de terugkeer van afgewezen asielzoekers. De Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) ziet dat mensen uit landen met een streng klimaat niet willen terugkeren in het najaar of de winter, omdat ze niet in de extreme kou op straat terecht willen komen als ze terugkeren. Deze mensen staan vaak wel open voor een gesprek over terugkeer in het voorjaar of de zomer. Door rekening te houden met onderliggende motivaties van migranten en in dit geval dus communicatie beter te timen, kun je terugkeerbeleid op een hele makkelijke manier effectiever maken.
Een ander voorbeeld is kennismigratie. De Nederlandse economie heeft steeds meer hooggekwalificeerde werknemers nodig. De afgelopen jaren zijn procedures voor kennismigranten in Nederland versimpeld, wat het voor deze groep aantrekkelijker maakt om zich hier te vestigen.
Het Nederlandse migratiebeleid vertoont al kenmerken van een aanpak gebaseerd op gedragsinzichten. Als gezegd, gebeurt dit alleen nog onbewust – ons onderzoek wijst trouwens uit dat dit ook voor andere Europese landen geldt. Omdat gedragsinzichten tot nu toe meestal intuïtief en niet systematisch worden toegepast, hebben we geen overzicht van wat er al gebeurt en zijn deze interventies ook niet geëvalueerd. We weten dus niet wat wel en niet werkt.
Daarbij roept het ontbreken van een systematische aanpak ook de vraag op of er wel voldoende is stilgestaan bij de ethische aspecten van de toepassing van gedragsinzichten in migratiebeleid. Feit is dat migranten veelal een kwetsbare positie hebben ten opzichte van de overheid. Als overheid heb je dus een verantwoordelijkheid om te zorgen dat gedragsinzichten op een zorgvuldige manier worden toegepast.
Je kunt je bijvoorbeeld afvragen of het ethisch acceptabel is om een interventie experimenteel te testen bij mensen die in zo’n kwetsbare positie zitten. Maar ook als je kijkt naar wie er verder betrokken zijn bij een interventie: het is prima om messengers in te zetten in informatiecampagnes, zolang je zeker weet dat ook de mensen die meewerken dat op vrijwillige basis doen en je het gemakkelijk voor ze maakt om hun medewerking te beëindigen als ze dat willen. Het antwoord op die vraag is niet zwart-wit: het is geen harde grens die je bij voorbaat kunt stellen, maar een discussie die je bij elke interventie opnieuw moet voeren.
Dit onderzoek ging over de vraag of het mogelijk is om gedragsinzichten toe te passen in het Nederlandse migratiebeleid. Het antwoord op die vraag is: ja! Maar daarmee zijn we er niet. Het is op grond van dit eerste onderzoek niet mogelijk om specifieke situaties aan te wijzen die zich lenen voor de toepassing van gedragsinzichten, of specifieke interventies voor te stellen. Er ligt dus een taak voor beleidsmakers (en onderzoekers) om die situaties te identificeren. Daarnaast is het belangrijk om bestaande voorbeelden van migratiebeleid waarbij gedragsinzichten zijn toegepast te identificeren en te evalueren. We gaan nu eerst met de directie Migratiebeleid in gesprek over de resultaten en wat deze betekenen voor de manier waarop (toekomstig) migratiebeleid wordt gemaakt.
Op 13 april 2022 publiceerde het WODC het onderzoeksrapport Migrating EAST over hoe gedragsinzichten mogelijkheden bieden voor het sturen van het migratiebeleid. Heb je vragen over de onderzoeksresultaten? Neem gerust contact op met Sanne, via:
Sanne Noyon Onderzoeker bij WODC/RWI
Ben je ook betrokken bij een gedragsexperiment, -interventie of -onderzoek en wil je daar eens iets over vertellen? Neem dan contact op met de community manager, Manoe Mesters.
Deze website maakt gebruik van cookies. Lees meer over cookies in onze cookieverklaring.
Deze cookies verzamelen nooit persoonsgegevens en zijn noodzakelijk voor het functioneren van de website.
Deze cookies verzamelen gegevens zodat we inzicht krijgen in het gebruik en deze website verder kunnen verbeteren.
Deze cookies zijn van aanbieders van externe content op deze website. Denk aan film, marketing- en/of tracking cookies.